Voormalige Kerk
Gemeente en R.K.-gemeente Maarheeze
Kadaster nummer: A-1629 tot en met A-1633 De Hoge weg
Eigenaar: Gemeente en Rooms Katholieke gemeente Maarheeze
Beroep:
Beschrijving Kerkhof, toren, dorps- en schoolhuis. Oppervlakte 910 m2
![]() |
![]() |
Perceel nummer | Eigenaar | Soort eigendom | Oppervlakte | Zie ook | |
---|---|---|---|---|---|
1 | A-1629 | Gemeente Maarheeze | Kerkhof | 1350 m2 | |
2 | A-1630 | Gemeente Maarheeze | Toren | 50 m2 | |
3 | A-1631 | Gemeente Maarheeze | Schoolhuis | 45 m2 | A-1637 O'Reilly |
4 | A-1632 | Gemeente Maarheeze | Dorpshuis | 18 m2 | A-362 Raadhuis |
5 | A-1633 | R.C. Gemeente Maarheeze | Kerk | 296 m2 | A-1633 Kerk |
![]() |
Het oorspronkelijk (kleine) kerkhof lag aan de achterzijde van de kerk. Het geheel, inclusief het dorpshuis en het schoolhuis is omringd door een muur met ezelsrug afdekking, en stamt uit de 16e eeuw. In 1754 werd de muur vernieuwd. Een ezelsrug afdekking is een halfronde of spits gebogen afwerking boven op een muur. Regenwater loopt op deze manier aan beide kanten van de muur af, wat doorsijpelen en erosie voorkomt. |
![]() |
Na de sloop van de oude kerk rond 1911, bleef de muur behouden en het hele terrein werd omgevormd tot kerkhof. De muur werd uiteindelijk een gemeentelijk monument ten behoeve van het dorpsgezicht. Vanaf 2005 raakte de muur ernstig aangetast, scheuren, verzakkingen, loszittende stenen en overwoekering door klimop. Restauraties zijn deels uitgevoerd, maar sommige delen blijven verzwakt. |
![]() | ![]() |
![]() |
Er staat een calvarie groep op het kerkhof, voor het oude knekelhuisje zoals te zien op bovenstaande foto. Een calvariegroep stelt de scène van Golgotha (de Calvarieberg) voor, waar Jesus werd gekruisigd. Klassiek bevat zo'n groep Jesus aan het kruis of na de kruisafname, Maria, zijn moeder, Johannes de Evangelist. Soms ook met Maria Magdalena, soldaten of engelen. Een calvarie groep is een typisch katholiek religieus monument met wortels in de middeleeuwse graf cultuur, bedoeld om het lijden en sterven van Christus te verbeelden en de gelovigen tot bezinning te brengen. In Maarheeze vervult deze groep bovendien een bijzondere rol als visueel middelpunt van het oude parochie kerkhof, dat op de plaats ligt van de voormalige middeleeuwse kerk. De beelden staan op een gemetselde stenen sokkel. Versierd met engelenkopjes. Bovengenoemde calvarie groep staat vόόr het ossuarium of knekelhuisje op het kerkhof. |
![]() |
Een veel voorkomend misverstand is dat een knekelhuisje een pesthuis zou zijn. Dat is onterecht, het wordt gebruikt voor het tijdelijk opbergen van beenderen bij een kerkhof opruiming. Het knekelhuisje werd gebouwd rond 1878, oorspronkelijk als beender- en baarhuisje; er werden beenderen en materialen voor uitvaarten opgeslagen. In 1984 werd overwogen het af te breken, ook dit werd voorkomen door de heemkunde kring. Daarna is het gerestaureerd en in 2000 uitgeroepen tot rijksmonument. |
Op het huidige oude kerkhof stond ook de oude Gertrudis kerk van Maarheeze. Deze werd gebouwd in de 14e of 15e eeuw.
Rond 1770 vroegen de schepenen van Maarheeze toestemming om tot bouw van een nieuwe toren te mogen overgaan om daarin de tiendklok en de gemeenteklok te kunnen hangen.
De oude toren was bouwvallig, en de klokken defect.
![]() |
1772 's Hertogenbosche courant:
De Regenten van MAARHEEZE Meyerye van 's BOSCH, zijn voornemens op Dinsdag de 21 April 1772, des namiddags ten twee uuren, ten Huize van de President JAN van HOF aldaar te verkoopen, twee KLOKKEN die geborsten zijn, wegende 5000 pond, die daar in gadinge heeft kome ter plaatze en uure vooraf en doe zyn profyt.
![]() |
Een tiendklok was een klok die werd geluid om aan te geven dat het tijd was om de tienden (een soort belasting) af te dragen aan de tiendheffer, meestal een kerkelijke instelling of de landeigenaar. Het luiden begon op een afgesproken moment, bijvoorbeeld tijdens de oogsttijd. Soms werd de klok ook geluid bij het begin van het werk op de velden dat onder de tiendplicht viel. Tienden verwijst naar het tiende deel van de oogst of de opbrengst daarvan, dat boeren verplicht waren af te staan. Het tienden stelsel was wijdverbreid in de middeleeuwen en in Noord-Brabant werd het pas in de 18e en begin 19e eeuw afgeschaft of hervormd. De gemeenteklok had andere en meerdere functies. Het was bijvoorbeeld de manier waarop de gemeenschap de tijd kon bijhouden, de meeste inwoners hadden geen persoonlijk horloge. Zo gaf ze ook het begin en einde van de werkdag aan. De klok werd ook geluid om de inwoners bijeen te roepen voor belangrijke mededelingen, raadsvergaderingen of beslissingen Bij brand of andere noodsituaties werd de klok als alarm gebruikt. Uiteindelijk werd een toren aan de kerk gebouwd, onder de architectuur van Hendrik Verhees uit Boxtel, die tevens aannemer was. |
![]() | ![]() |
Dat het gebruik van het genoemde tienden recht tot midden 19e eeuw nog volop levendig was wordt nog eens duidelijk middels een krantenadvertentie uit 1846:
![]() |
1846-01-20 Noord-Brabander
![]() | ![]() |
Het dorpsschooltje bestond uit één lokaal, en had een stro gedekt dak. Het deed dienst van ongeveer 1772 tot de afbraak rond 1842.
![]() |
1842-09-13 Nederlandse Staatscourant
In 1842 wordt met behulp van subsidie een nieuw schoollokaal met onderwijzerswoning gebouwd, en dit wordt weer vervangen in 1881.
![]() |
1881-13-12 Algemeen Handelsblad
Het onderwijs in die tijd was zeer beperkt, en bestond voornamelijk uit:
· Lezen, meestal uit de bijbel of een psalm boek wat het enige lesmateriaal was
· Schrijven, met de griffel op lei en vaak pas als de kinderen al konden lezen
· Rekenen, hoofdzakelijk hoofdrekenen beperkt tot optellen en aftrekken
· Godsdienst onderricht, meestal het belangrijkste onderdeel
Verder lag de nadruk op christelijke moraal en gehoorzaamheid en nederigheid als voorbereiding op een eenvoudig boeren- of ambachtsleven.
Er was meestal slechts één dorpsschoolmeester, veelal onvoldoende opgeleid. Daarnaast functioneerde hij vaak als koster, voorzanger en klokkenluider.
De leerlingen, van alle leeftijden, zaten door elkaar op houten banken zonder tafels. Schoolborden waren zelden aanwezig. Het kwam voor dat er maar 1 of 2 uur per dag les werd gegeven.
Leerplicht bestond nog niet, en alleen de kinderen van de boeren en arbeiders die het konden betalen gingen naar school. Zeker gedurende de oogsttijd werkten de kinderen vanaf zes of zeven jaar mee op het land. Meisjes kregen vaak nog minder onderwijs dan jongens.
Pas rond 1806 met de komst van de onderwijswet zouden deze zaken verbeteren.
De raadskamer of dorpshuis stond tegen het schooltje aan gebouwd, een ruimte van amper 18 m2. Het was de voorloper van het moderne gemeentehuis.
Vόόr 1795 was het de vergaderruimte van de schepenbank. Na 1795 was het een vroege vorm van het huidige gemeentebestuur. Rond 1811 wordt de burgemeester en gemeenteraad ingevoerd.
De vergaderingen gingen over gemeentezaken zoals onderhoud van wegen, waterbeheer, armenzorg, onderwijs en pacht contracten.
Hier werden ook de akten vastgelegd zoals trouwen, en na de invoering van de burgerlijke stand in 1811, die van geboorten en overlijden. Verder hield de raad toezicht op school, kerk en de armenzorg.
In geval van nood, regen en een lekkend dak, werden de vergaderingen in een herberg of bij een van de leden aan huis gehouden.
Archiefkasten en dergelijke bestonden nog niet, en documenten gingen vaak mee naar huis.
Als laatste, ter "leering ende vermaek" een krantenartikel uit 1892 waarin het tienden recht nog eens duidelijk naar voren komt, samen met het feit dat de lokale herbergen nogal eens werden gebruikt voor het bespreken en behandelen van belangrijke zaken.
![]() |
1892-09-15 De Tijd
Laatst bijgewerkt op 5 augustus 2025 om 09:52:52