Martinus Flipsen

Kadaster nummer:  A-1627 De Hage weg

Eigenaar:                  Martinus Flipsen

Beroep:                     Landbouwer

Beschrijving:            Huis en erf, tuin, tuin. Oppervlakte 1280 m²

Martinus Flipsen huwt Maarheeze 14 februari 1819 Odilia van Luijtelaar.

Odilia is weduwe van Johannes Jacobus van der Sanden (1749-1817)

In 1825 staan zij in het bevolkingsregister ingeschreven:

Het echtpaar blijft kinderloos.

In 1832, bij de grote brand die begon bij Cardinaal (zie A-356), is de boerderij volledig afgebrand.

In 1833 is de boerderij geheel verbouwd, maar nu met de lange zijde evenwijdig aan de weg.

Kadastraal veranderen de perceelnummers in A-1890 en A-1891.

In 1846 overleed Martinus, en Odilia blijft samen met een dienstmeid in het huis wonen.

Na het overlijden van Odilia van Luijtelaar wordt de boerderij verkocht aan Peter van Moorsel (1804-1881) gehuwd met Maria Elisabeth Praats (1816-1895).

Peter van Moorsel staat in de bevolkingsregisters ingeschreven als winkelier. De boerderij-winkel combinatie was vrij gewoon in die tijd, vooral in de dorpen.

Het was vaak een mengvorm van landbouw en huisnijverheid, ook wel detailhandel. Vaak was de landbouw alleen onvoldoende rendabel, en de boerengezinnen vulden op deze manier hun inkomsten aan.

Een winkel kon variëren van een klein loket, een kamer met planken en een weegschaal, of een ruimte ingericht met een toonbank. Vaste openingstijden waren er niet, men kwam gewoon "aan huis" voor de benodigde boodschappen.

Verkocht werd onder andere boerderijproducten zoals melk, boter, eieren, aardappelen en groenten. Verder ambachtelijke producten zoals klompen, manden etc.

Soms was er een klein assortiment kruidenierswaren, en daarnaast bestond er nog de combinatie boer-herbergier.

1881 Peter van Moorsel overleden

1883 Inwonende nicht Catharina van der Sanden vertrekt

1887 De inwonende Gradus Hulsbos vertrekt weer naar Dordrecht

1887 Inbraak bij de weduwe van Moorsel-Praats

De kranten stonden er vol mee, de buit was aanzienlijk. De weduwe van Moorsel-Praats is het slachtoffer geworden van een inbraak.

1888-01-03 De Zuid-Willemsvaart

Al vrij snel volgt er een arrestatie:

1888-03-30 Dagblad van Zuid-Holland

Maar de verdachte wordt vrijgesproken:

1888-05-12 Noord-Brabantsche courant

Het is niet bekend of de buit ooit is teruggevonden.

Na het overlijden van Maria Elisabeth van Moorsel-Praats in 1895 koopt Johannes Franciscus van de Weegh het vrijgekomen pand, met als mede-eigenaren Jacobus Johannes Praats, broer van Maria Elisabeth Praats hierboven genoemd, en ook in 1895 is overleden, met de twee minderjarige kinderen van genoemde Jacobus.

PKL (persoonlijk Kadastrale Legger) eigenaren van de Weegh en Praats

Johannes is de zoon van de in Maarheeze aangestelde schoolmeester Wilhelmus van de Weegh (1828-1885) Deze woont samen met echtgenote Francina van Mierlo in het oude schoolmeesters huis aan de Kerkstraat/Hogeweg. (Zie A-1637 Jacobus O'Reilly)

Zijn zoon, Johannes Franciscus van de Weegh, ook onderwijzer geworden werkt op dat moment in Geldrop aan de Openbare Lagere School, maar zijn hart ligt in Maarheeze.

Na het overlijden van vader Wilhelmus dient hij in april 1885 dient zijn ontslagbrief in en vraagt een zo spoedige mogelijke beslissing, diezelfde maand vertrekt hij nog naar Maarheeze.

1885-01-29 Noordbrabantsche courant

1885-04-09 Noordbrabantsche courant

Hij trekt eerst nog in bij zijn moeder, Francina van de Weegh-van Mierlo (1829-1905) die nog in de schoolmeester woning woont.

Op 7 augustus 1894 huwt hij in Maarheeze met Maria Helena Rutten (1860-1941) en koopt het huis van Martinus Flipsen.

Hierboven, Johannes Franciscus vd Weegh huwt Maarheeze 7 augustus 1894 Maria Helena Rutten

In 1891 behaald hij zijn "Akte van bekwaamheid voor huis- en schoolonderwijs in de vrije en ordeoefeningen der gymnastiek" Kortweg, hij mag zich ook gymnastiek leraar noemen.

1891-10-09 Dagblad van Zuidholland

Johannes kwam wel in conflict met het provinciaal bestuur van Noord-Brabant, hij was naast zijn functie als onderwijzer ook lid van het zangkoor en organist in de kerk.

Kennelijk was er toestemming nodig voor deze dubbelfunctie als onderwijzer en organist.

Johannes schrijft een brief aan de Heren Gedeputeerde Staten der Provincie:

Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergetekende onderwijzer aan de Openbare Lagere School te Maarheeze; dat hem door het R.K.-kerkbestuur het ambt of de bediening van organist is aangeboden; dat er thans buiten hem niemand in de gemeente Maarheeze is die het orgel bespelen kan. Dat de Kerkelijke diensten gewoonlijk twee uren voor het begin van den schooltijd zijn geëindigd zoodat door het waarnemen van dat ambt het onderwijs geen schade lijdt. Dat hij diensvolgens U Mijne Heeren eerbiedig verzoekt hem vergunning te willen verlenen dat ambt te bekleeden; 't welk doende hij de eer heeft met eerbiedige hoogachting te zijn, Uw onderdanige dienaar J.F. van de Weegh.

Naast het inkomen van Johannes als onderwijzer, zette Maria van de Weegh-Rutten het kruideniers-winkeltje voort.

1900 Johannes Franciscus vd Weegh en echtgenote Maria Helena Rutten

Bidprentje Johannes Franciscus van de Weegh

Na het overlijden van vader Johannes blijft Helena van de Weegh-Rutten achter met zeven nog jonge kinderen, allemaal meisjes.

1915 Maria Helena Rutten met zes van de zeven dochters

 

Francisca Petronella huwt Maarheeze 18 november 1924 Jacobus Johannes Praats (Zie A-1611).

Maria Helena en Antonia Maria volgen in vaders voetsporen en gaan ook het onderwijs in. Marie eerst in Valkenswaard en later aan de St. Joseph school in Maarheeze, Antoinetta aan de meisjesschool in Budel

 

Maria Louisa Antonia huwt Maarheeze 15 februari 1938 Toon van der Weerden. Zij vestigen zich in Someren.

Dochter Johanna Maria Francisca van de Weegh huwt Maarheeze 10 januari 1933 Leo Pierre Hubertus Antonius Seevens (1903-1974)

In 1923 wordt het pand nog vernieuwd, waarmee het meer in een winkel woonhuis verandert.

1923 Het vernieuwde pand van de Weegh. Boven de ramen is nog net op het bord te lezen; weduwe J F van de Weegh.

Na de familie van de Weegh-Rutten wordt het pand in 1938 eigendom van Hendrikus Josephus (Harrie) van Himbergen (1911-1998) die zich daar als kleermaker vestigt.

Na zijn praktijk leerschool in Valkenswaard, behaalt Harrie in 1933 zijn coupeurs diploma.

1933 De Graafschap bode

Op 31 januari 1938 huwt hij in Maarheeze Maria Gertrudis Petronella Peeters uit Weert.

Vanaf hun trouwdag konden Harrie en Nella zich vestigen in het bestaande woonhuis met de winkel van de Weduwe van de Weegh-Rutten. Zij betaalden in die tijd 4,50 gulden per week, en konden het pand later kopen.

Ten tijde van pastoor Grips (zie A-1638 pastorie) werd Harrie koster en organist van de kerk in Maarheeze.

In 1950 behaalde hij daarvoor ook nog eens een diploma.

1950 Eindhovensch dagblad, uitreikingen kostersdiploma

In de jaren zestig bouwde Harrie zijn kleermakerij af. Door de veel goedkopere "confectie" kleding zat er weinig brood meer in dit ambacht. In 1971 werd de zaak formeel opgeheven bij de Kamer van koophandel, en Harrie concentreerde zich meer op zijn functie als koster en organist.

Daarnaast was hij medeoprichter van de voetbalclub E.D.O. Maarheeze, vanaf de oorlog lid van de vrijwillige brandweer, lid van de toneelvereniging "Kunst en Vermaak" en lid van het Gilde Sint-Joris en Sint-Barbara.